Zoeken
Mythologie > Ptah

Ptah

Ptah was een god uit de Egyptische mythologie. Hij werd vereerd als hoofdgod van de plaats Memphis.

Hij had ook nog diverse andere functies zoals een dodengod van Saqqara, scheppersgod, patroon van de ambachtslieden en luisteraar naar gebeden.

Standbeeld
Standbeeld van de god Ptah uit het graf Toetanchamon, 18e dynastie, Nieuwe Rijk. Afbeelding gemaakt door Mike Tice (CC BY-NC-SA 2.0 )

Naam

hiërogliefen
Ptah in hiërogliefen

Hoe de naam van de god werd uitgesproken in het oud-Egyptisch is onduidelijk, we hebben het maar te doen met de letterlijk transcriptie en vertaling van de hiërogliefen. Deze spellen: p-t-h. Volgens een bron zou Ptah een afkorting zijn van Pet Ta Heh (Pet = hemel, Ta = aarde, Heh = eeuwigheid). [1]

Vanuit het Grieks is de naam Phthá (Φθά) overgeleverd. En vanuit het Koptisch: Ptah (ⲡⲧⲁϩ) overgeleverd.[2] Deze naam wordt tot heden gebruikt.

Er is geen eenduidige vertaling van de naam Ptah bekend.

Uiterlijk

Het afbeelden van de Ptah is vrijwel altijd hetzelfde gebleven in de Egyptische geschiedenis. De eerst bekende afbeelding van de god Ptah komt uit de 1e dynastie van een schaal uit de plaats Tarkhan.

hiërogliefen
Maät in hiërogliefen, het rode teken is het teken waar de god Ptah op staat.

Ptah werd afgebeeld als een gemummificeerde man, met een groene huidskleur, groene handen en een blauwe kap op het hoofd. De kleur groen werd geassocieerd met vruchtbaarheid en met planten, zijn rol als scheppergod wordt hierbij benadrukt. De blauwe kap werd geassocieerd met ambachtslieden en architecten.

Vanaf het Middenrijk draagt Ptah een rechte baard, dat anders is dan de andere baarden van andere godheden. Ptah draagt ook een tegengewicht met een kwast op zijn rug.

De god staat vaak op het symbool “maä” (uitgesproken: má-à). Met dit symbool werd ook de godin Maät geschreven, de vertaling van “maä” is orde, recht of waarheid. De betekenis van het hiëroglief is onduidelijk: het lijkt op een meetinstrument gebruikt door de arbeiders of een trapsgewijze heuvel dat doet denken aan de oerheuvel.

Stele
Gedenksteen van hogepriester van Ptah, Neferrenpet, in aanbidding voor Ptah-heer-van-de-waarheid.
Afbeelding gemaakt door Gary Todd (Publiek domein, 1.0 )

Ptah droeg een gecombineerde staf: Anch-djed-was-scepter. Anch symboliseert “leven”, djed betekent “stabiliteit” en Was betekend “kracht”. De god werd vaak afgebeeld staande en in een schrijn geplaatst. Maar dit kon ook zittend zijn op een troon.

Bij versmeltingen met andere godheden gold dat Ptah kenmerken overnam: Bij Ptah-Sokar werd de god afgebeeld met een valkenkop. Bij Ptah-Sokar-Osiris werd de god afgebeeld met Atef-kroon en met een groene kleur. Bij Ptah-Tatjenen werd de god afgebeeld met een verenkroon (sjoeti-kroon).

In de Late Tijd werd Ptah afgebeeld als een dwerg. Hij werd geassocieerd met de god Bes. Ptah als dwerg werd overgenomen door de Feniciërs, zo zijn er figuren van Ptah teruggevonden in Cartago. [3]

Beeldje
Beeldje van Ptah als dwerg, Ptah-Patek of Ptah-Pataikos. Nr E-11202 in het Louvre Museum. Afbeelding gemaakt door Rama ( CC BY-SA 3.0 FR)

Tijdens de Amarna periode werd de Ptah gelijkgesteld met Re en Aton. Ptah werd ook gesymboliseerd door twee vogels met menselijke hoofden die een zonneschijf dragen, symbolen van de zielen van Ra, de Ba. Ze worden geïdentificeerd met Sjoe en Tefnoet en geassocieerd met de Djed-pilaar van Memphis. [4]

De heilige stier Apis gold als de verschijning van Ptah. Hij was een “Ba” oftewel het levende lichaam van Ptah. Vanaf het Nieuwe Rijk werd Apis gelinkt naar Re. Zodra de heilige stier dood ging werd deze begraven als een god/farao in een sarcofaag. [5]

Mythologie

Ptah werd al vroeg in de oud-Egyptische geschiedenis aanbeden. De oudste afbeelding komt uit de 1e dynastie. Vermoedelijk was hij in de Vroege Tijd een lokale godheid en gecreëerd met de unificatie van Egypte in 3000 v.Chr. Zijn invloed groeide vanaf het Oude Rijk. De god wordt een paar keer genoemd in de piramideteksten.

Mythologisch gezien was de vrouw van Ptah, de leeuwinnengodin Sechmet en zijn zoon Nefertem. Samen werden als de Memphitische triade (driegroep) beschouwt.

De god Ptah vervulde verschillende rollen:

hiërogliefen
Ptah, "resj ineb ef" in hiërogliefen
hiërogliefen
Wer Cherep Hemoet in hiërogliefen
hiërogliefen
Ptah, "Mesdjer Sedjem" in hiërogliefen

Aanbidding

De god was populair in het Nieuwe Rijk, dit blijkt ook uit namen van enkele farao’s: Merenptah en Siptah. En ook uit namen van mensen met belangrijke functies. Vanaf de 26e dynastie werden er amuletten gemaakt van Ptah, Sechmet en Nefertem, niet voor de dodencultus maar voor functioneel gebruik in het leven. Ptah speelde ook een indirecte rol in het openen-van-de-mond ceremonie, uitgevoerd door een setem-priester.

Muurschildering
Muurschildering uit het graf van Sennedjem, scene met het openen van de mond ceremonie. Afbeelding gemaakt door Kairoinfo4u (CC BY-NC-SA 2.0)

Ptah, werd aanbeden in diverse steden:

Cultus van Ptah

Ptah werd aanbeden in Memphis in meerdere vormen:

Titel Uitleg
hiërogliefen
Ptah resj ineb ef
"Ptah ten zuiden van zijn ommuring". [7] De titel geeft aan waar de god werd vereerd in de Grote Tempel van Ptah.
hiërogliefen
Ptah sedjem nehoe
"Ptah: luisteraar naar gebeden". [8] De titel benadrukt dat de god luistert naar de gebeden.
hiërogliefen
Ptah mesedjer sedjem
"Ptah: de oor die hoort". [9] De titel benadrukt dat de god luistert naar de gebeden.
hiërogliefen
Ptah chery bak ef
"Ptah: die onder zijn Moringa- of olieboom zit". [10] De titel slaat op de heilige boom van Memphis, de Moringa of de olieboom.
hiërogliefen
Ptah neb Maä(t)
"Ptah: heer van de waarheid". De titel verbind Ptah aan de kosmische orde (maä) of aan de godin Maät, belichaming van de kosmische orde.
hiërogliefen
Ptah nefer-her
"Ptah: Barmhartig van gezicht". [11] De exacte betekenis is nog onduidelijk.
hiërogliefen
Ptah neb anch
"Ptah: Heer van het leven". [12] Titel benadrukt de rol van Ptah als schepper.
hiërogliefen
Ptah neb-qet
"Ptah: Heer van de bouwwerklieden". [13] De exacte betekenis is nog onduidelijk.
hiërogliefen
Ptah Djed Sjep
"Ptah: de edele djed (?)". [14] Ptah als de god van de djed pilaar.

Hogepriesters van Ptah

De cultus van Ptah werd geleid door een hogepriester. De naam van hogepriester had als titel: "Wer-Cherep-Hemoet". Hij had de volgende functies: "kledende priester" en "Bewaarder van de hooftooi die Ptah siert". [15]

In het Oude Rijk waren er twee hogepriesters. Rond de 6e dynastie onder farao Pepi I werden de functies gecombineerd en was er dus één hogepriester van Ptah.[16]

Hier volgt een overzicht van de titels van de (hoge)priester van Ptah en alles wat met de cultus te maken heeft.

Titel Uitleg
hiërogliefen
Wer cherep hemoet
"De grootsten van degenen die die de ambachtslieden leiden". [17] Titel van de hogepriesters van Ptah.
hiërogliefen
Sem(oe). [18]
Titel van de hogepriester van Ptah
hiërogliefen
Wedja ba ef. [19]
Titel van de hogepriesteres van Memphis
hiërogliefen
Nefer toet. [20]
Titel van de priesteressen van Memphis

Zie ook

Bibliografie

De hoofdbron is: Richard H. Wilkinson, “The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt”, Thames & Hudson, 2003.

Naam

  1. Richard H. Wilkinson, “The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt”, Thames & Hudson, 2003, pagina 19
  2. Engelse wikipedia over: Ptah

Uiterlijk

  1. Engelse wikipedia over: Ptah (Representations and hypostases)
  2. Ibidem
  3. Ibidem

Aanbidding

  1. Engelse wikipedia over: Ptah (Development of the cult)
  2. E.A. Wallis Budge, "Egyptian hieroglyphic Dictionary", volume 1, 1920, pagina 255.
  3. Gebaseeerd op deze pagina: Ear stele op de Egypt at the Manchester Museum.
  4. Gebaseerd op deze pagina: Stela-of-ptah-who-hears-prayers-ptahmassu-nofra-uaa.
  5. E.A. Wallis Budge, "Egyptian hieroglyphic Dictionary", volume 1, 1920, pagina 255.
  6. Ibidem, volume 1, pagina 254.
  7. Ibidem.
  8. Ibidem.
  9. Ibidem, volume 1, pagina 255.
  10. Richard H. Wilkinson, “The Complete Temples of Ancient Egypt”, pagina 86.
  11. Engelse Wikipedia over Hogepriesters van Ptah.
  12. E.A. Wallis Budge, "Egyptian hieroglyphic Dictionary", volume 1, 1920, pagina 172 en 483.
  13. Ibidem, volume 2, pagina 666.
  14. Ibidem, volume 1, pagina 193.
  15. Ibidem, volume 1, pagina 371.